Deze week start het Joodse jaar van de bomen. Ter gelegenheid daarvan heeft de dialooggroep van de liberaal Joodse Gemeente Amsterdam een bijeenkomst georganiseerd om vanuit verschillende religies het gesprek te voeren over de zorg voor de aarde. Namens GroeneKerken waren Maaike Wigboldus en vrijwilliger Jan Vroonland aanwezig.
Rabbijn Menno ten Brinke hield een inleiding ter ere van Toe Bisjwat, het Joodse jaar van de bomen. Het is een feest dat 1500 jaar geleden is ingesteld en dat gaat over het eten van de vruchten van bomen. Het feest heeft een bredere betekenis gekregen, ook naar de natuur en het klimaat. Natuur heeft een plek diep in de boezem van het jodendom. Onder andere het scheppingsverhaal uit de Thora, de Psalmen en de boeken van Prediker bieden daarvoor inspiratie. De mens is niet de koning van de wereld, maar de geschapen schepper of medeschepper in Gods grote scheppingsplan. Wij zijn er om de aarde te verzorgen en beschermen. Tegelijkertijd zijn we ook afhankelijk van de wereld en haar natuur. In het jodendom is alle leven heilig. Dat bepaalt ook de relatie tussen mens en dier. Dieren waren van essentieel belang voor een volk van landbouwers en de Thora bevat veel voorschriften voor het omgaan met dieren. In het gesprek dat daarop volgde ging het onder andere over geldzucht en consumentisme als de bron van het kwaad. Er was veel herkenning tussen jodendom en christendom en ook vanuit de islam kon men goed aansluiten.